Bossche uurwerkmakers

(Klokken en horloges in de 16e-17e eeuw)

dr. G.C.M. van Dijck


Het doel van de kleine onderhavige studie is na te gaan in hoeverre in de stad 's-Hertogenbosch het zeer speciale vak van klokkenmaker in de 16e en en 17e eeuw aanwijsbaar is. We wisten uit verspreide gegevens, dat er enkele klokkenmakers waren geweest, maar een totaaloverzicht ontbrak tot nu toe. De resultaten van zo'n onderzoek zullen niet baanbrekend zijn of verrassend, maar wel kunnen zij bijdragen tot een beter en genuanceerd begrip van het Bossche culturele leven.
Organisatorisch stonden de klokkenmakers ófwel alleen ófwel zij behoorden tot het gilde van de smeden; duidelijk is dat niet. Ik vermoed dat zij tot dat laatste gilde behoorden, te meer aangezien enkelen van het tevens 'busgieters' of kanonnengieters waren.
Als bronnen zijn alle archivalia genomen van voor 1629, het jaar van de inname van de stad, aangevuld met enkele monografieën over het onderwerp klokkenmakers en enkele gemeenterekeningen.1
Voor alle duidelijkheid moet hier het begrip klokkenmaker beperkt worden tot 'uurwerkmaker en horlogemaker': klokkengieters vallen buiten deze studie.

Meester Peter Wouter Simonsz.

Hij was een van de meest markante vaklieden in het metier van klokkenmaker en uurwerkmaker. Vanaf minstens 1521 woonde hij in de stad en was hoogst waarschijnlijk afkomstig uit Oss.2 Een enkele maal vinden we hem foutief vermeld als Peter Jansz van Oss of Peter Willems van Oss.3
Hij werd door het stadsbestuur officieel als de klokkensteller benoemd vanaf 15234, hoewel hij al eerder in de stadsrekeningen vermeld staat: In 1521-1522 nam hij deel aan de stadsloterij en beproefde vrouwe Fortuna, overigens zonder succes.5 Vermoedelijk woonde hij vanaf 1521 in de stad toen hij de kerkmeesters van Oirschot beloofde om het door hem vervaardigde uurwerk negen jaar lang te zullen onderhouden.6 Met deze vindplaats is tevens zijn oudst bekende uurwerk bekend. In 1523 of 1524 maakte Peter een nieuw uurwerk voor de toren van de St. Janskerk.7 Hij ontving daarvoor van stadswege een bedrag van 100 Rijnsgulden.8 Ik geloof niet dat we hier al te maken hebben met het beroemde speelwerk, waarover Mosmans het een en ander vermeldt in zijn 'St. Janskerk'. Dat was een later werkstuk van Van Zoerendonck, waarover later meer.
Waarschijnlijk maakte Peter ook een uurwerk of speelwerk - dat is niet geheel duidelijk - te Middelburg in 1525. Hoewel hij in de
1.De gegevens zijn uitsluitend ontleend aan de politierekeningen GA, B 7 (1496-1497) - B 30 (1521-1522) - B 46
2.R. 1843, fol. 658 18-9-1550. R. 1308. fol. 606, 10-2-1528.
3.Bouwstenen 3, (1874-1881), p. 119 Pieter Willemszoon. R. 1319, fol. 379vo, 18-5-1534. Magister Petrus Janss die uurewerckmaker.
4.GA, B 31.
5.GA, C 165.
6.R. 1293, fol. 499vo.
7.Van Zuylen, p. 403; GA, B 31.
8.Van Zuylen, p. 403.
desbetreffende akte uitdrukkelijk Pieter Willemsz genoemd wordt, moet hij identiek zijn aan de Bossche Pieter Wouter Simonsz.9 Het betrof een uurwerk voor het stadhuis aldaar met vier wijzerborden naar de vier windstreken, en een speelwerk voor het hele en halve uur. Op het hele uur werd de melodie van Ave Maria Stella, op het halve uur dat van Da pace Domine gespeeld. Het geheel woog 3600 pond Antwerps, wat betaald werd met elf gulden per honderd pond.10 Vermoedelijk was hij ook belast met de vervaardiging van een uurwerk te Roosendaal in 1529.11 De post van klokkensteller te 's-Hertogenbosch bekleedde Peter tot einde 1537 of begin 1538.12
Aanvankelijk woonde hij aan het Hinthamereinde (1528)13, later verhuisde hij naar de Vughterdijk, waar hij woonde naast zijn broer Simon14, achter het pand genaamd 'De Bellaert'.15
De volgende grote opdracht was een speel- en uurwerk dat in 1530 gereed kwam: Peter maakte dit - later beroemd geworden - werk voor het stadhuis dat behalve een uurwerk ook een fraai speelwerk met figuren bevatte: 'Item Mr. Peteren den urewerckmeker van den uregewerck opt raethuys mette steeken mennekens ende die werkte dairtoe behoerende, betaelt 890 lib. te 12 Car. guld'.16 Het speelwerk is in de vorige eeuw in restanten in het Noordbrabants Museum terechtgekomen, waar het nu nog bewaard wordt.
Peter was in eerste huwelijk getrouwd met Henrica Daniels, die hem twee kinderen schonk (Wouter en Peter). Zij overleed vóór 18 januari 1536.17 Zijn tweede echtgenote werd Margriet, dochter van Hendrik Borskens, die hem nog een dochter schonk (Hendrikske).
Peter zelf overleed op waarschijnlijk jeugdige leeftijd in 1538, terwijl zijn vrouw kort daarna overleed, vóór 23 november 1543.18 Van de kinderen werden de volgende gegevens gevonden:
  1. Wouter, priester.
  2. Peter, trouwde Agnes, dochter van Jan Snavels, en vestigde zich te Zierikzee (als uurwerkmaker?). Zij hadden vier kinderen19:
    a. Hendrik,
    b. Jenneke.
    c. Lyntke.
    d. Weindelke.
    Na de dood van Peter junior, vóór 3 augustus 1557, hertrouwde Agnes met Cornelis, zoon van Tieman Moreel, aan de naam te zien een Zeeuw.
  3. Hendrikske, trouwde Jan, de zoon van Meester Evalt Mallants. De familie Mallants, en met name het gezin van meester Ewalt, behoorde tot de gegoede Bosschenaren van de 16e eeuw. Een tante van Hendrikske was Aleid, de vrouw van Dirk van Cranenborch.20 Op 23 februari 1564 bedankten Hendrikske en haar man de voogden, die haar jeugd hadden begeleid vanaf 23 november 1543.21 De erfdeling van de goederen van Peter senior vond plaats op 18-9-1550.22
9.Bouwstenen, 3 (1874-1881), p. 119; Morpurgo, p. 14.
10.De gieters werden meestal betaald met een prijs per gewicht materiaal.
11.Van Zuylen, p. 463.
12.GA, B 43.
13.R. 1308, fol. 606, 10-2-1528.
14.R. 1318, fol. 301, 22-10-1533.
15.R. 1843, fol. 436. 18-9-1550.
16.Van Zuylen, I. p. 468.
17.R. 1323, fol. 299vo, 18-1-1536. In de rekeningen van de Hl. L. Vr. Broederschap wordt de dood van 'Peter Wouters van Os' vermeld in 1540-1541.
18.R. 1339, fol. 43vo; R. 1385, fol. 234.
19.R. 1371, fol. 426vo, 3-8-1557.
20.R. 1850, fol. 363, 1-2-1548.
21.R. 1339. fol. 43vo. Zie verder over Peter Wouters: GA, B 31-B. 4; A. 2, 1531-1532; en Rijksarchief: R. 184, februari 1531; R. 194, 11-8-1537; R. 446, 9-2-1551; R. 1311, fol. 362vo, 12-5-1530; R. 1318, fol. 301, 22-10-1533; R. 1319. fol. 379vo, 18-5-1534; R. 1323, fol. 299vo, 18-1-1536; R. 1326, fol. 299, 18-8-1537; R. 1331, fol. 2vo, 6-10-1539; R. 1333, fol. 359vo, 15-1-1541; R. 1338, fol. 147, 17-5-1543; R. 1339, fol. 43vo, 23-11-1543; R. 1345, fol. 24, 22-10-1545; R.1363, fol. 1, 5-10-1552; R. 1367, fol. 83, 27-11-1544; R. 1371, fol. 426vo, 3-8-1557; R.1385, fol. 51, 9-11-1563; R. 1385. fol. 234, 23-2-1564; R. 1392, fol. 270, 8-10-1569; R.1532, fol. 255vo, 1621; R. 1845, fol. 464, 1e helft 16e eeuw; GA, B. 31-41 (1523-1535).
22.R. 1843, fol. 436.

De familie Van Soerendonck

Verreweg de bekendste familie van uurwerkmakers was de familie Van Soerendonck, afkomstig uit het gelijknamige dorp. Soms worden de leden van dit geslacht ook van Maris (= van Maarheeze) genoemd.
Mathijs Henriksz van Soerendonck vestigde zich rond 1539 in de Brabantse hoofdstad. Hij was de zoon van Hendrik Janszoon, gegoed te Maarheeze.23 Zijn ouders overleden rond 1561, toen hij met zijn verwanten de ouderlijke boedel verdeelde.24 Zijn broer Jan, inmiddels al overleden, had slechts één dochter, Lucia genaamd, die eerst getrouwd was met Willem Zwederszoon en daarna met Jan Willem Loenis van Breughel. Zijn zusje, Marijke, was getrouwd met Hendrik Petersz Petersz.
Mathijs kreeg van stadswege de vrijgekomen functie van stadsklokkensteller vanaf 2 maart 154024a, maar hij had al eerder, in 1538, nieuwe uurwerken gemaakt voor zowel de St. Janskerk als voor het raadhuis.25 Zoals vele 'artiesten' - vakbekwame kunstenaars - woonde hij in de Kerkstraat26 en verwierf het burgerrecht van de stad.27 Hij overleed kort na 1 oktober 1573.28 De erfdeling van zijn goederen vond plaats op 7 september 1574.29 Het is niet bekend wie zijn vrouw was, maar de namen van zijn kinderen zijn wel bekend:30
  1. Mathijs, zie verder.
  2. Jacob, zie verder.
  3. Een buitenechtelijke dochter Maria, getrouwd met Petrus Arnoldusz van Hees.30a
  4. Een buitenechtelijke zoon David, over wie verder niets bekend is.
Het huis van deze uurwerkmaker tevens busgieter (kanonnengieter) droeg de naam 'den Wijser' en werd in 1618 door de schoonzoons verkocht.
Van zijn werk is helaas erg weinig bekend. Voor de kerk van 'Rienen' maakte hij een nieuw uurwerk volgens een contract van 15 september 1554, waarvoor hij op 27 maart 1555 al 200 gulden ontving.31 Ik vermoed dat 'Rienen' Rhenen zal zijn geweest.
Het uurwerk van het raadhuis werd door hem gerepareerd in 1554-1555, toen hij de paardjes ('perdekens') maakte en in 1564-1565 was hij belast met de zorg voor de artillerie van de stad.32
Vermoedelijk sloeg op hem, en niet op zijn gelijknamige zoon, de uitdrukking van de kroniek van Loeff-Balen-Everwijn van het einde van de 16e eeuw33: 'Mathias a Soerendonc, gnonomices peritissimus et horologiorum artifex ingeniosissimus'.
Een andere kroniekschrijver, Albertus Cuperinus, vermeldt Mathijs in 1553 als 'vtermaeten seer cunstelyck meester', die een voorslag voor het uurwerk van de St. Jan vervaardigde. Hij noemt hem tevens 'een exelent cunstener en meester sijns ambochts'.33a

Mathijs van Soerendonck, junior

Hij volgde zijn vader op als klokkenmaker en stadsklokkensteller.
23.R. 1382, fol. 309, 9-11-1562; fol. 484, 16-2-1563.
24.R. 1382, fol. 484, 16-2-1563.
24a.GA, A 3.
25.GA, B 49 en A 4.
25a.Hermans, p. 133.
26.R. 1385, fol. 133vo, 10-1-1564.
27.R. 1377, fol. 306vo, 16-1-1560.
28.GA, BSO.
29.R. 1397, fol. 518vo.
30.R. 1397, fol. 518vo.
30a.R. 1406, vol. 266vo, 9-2-1589; R. 1384, fol. 366vo, 1564.
31.R. 1367, fol. 267.
32.GA, A 7 en A 12. Van Zuylen, p. 692.
33.RA, Aanwinsten 1889/63, fol. 66 vo. Zie verder: Rekeningen H. Geesttafel, nr. 424-431, passim (1542-1572); GA, B 46-78 (1539-1572, passim; Archief i II. L. Vrouwebroederschap, rekening anno 1562-1563; R. 1377, fol. 306vo, 16-
 1-1560; R. 1385, fol. 133vo, 10-1-1564; R. 1537, fol. 655, 1626.
33a.Hermans, Kronyken.
Als zodanig fungeerde hij vanaf ca. 1572.34 Hij trouwde de Bossche Wilhelma Arnoldsdr. Coelborner.35 Hij moet overleden zijn in ca. 1605, in ieder geval na 160436 en vóór 12 februari 160837. Mathijs woonde in de Kerkstraat, waar hij op 12 maart 1588 een huis kocht van meester Balthasarde Bont.38
Via een veiling kreeg hij ook het 'Moffenhuis' in bezit in 1586/87.39
In de Hynthamerstraat bezat hij het pand 'In de Croon', dat hij op 9 maart 1582 verkocht.40 Hij bleef echter gegoed in de Hynthamerstraat.41
Van zijn werk als horlogemaker is niet veel bekend. In de stad zelf maakte hij een nieuw (of vernieuwd?) uurwerk in de stadhuistoren in 1589.42 Tijdens zijn werk fungeerde voorlopig anderhalf jaar lang het uurwerk van Oisterwijk.43 Tevens was hij busmeester van de stad en maakte hij een bel voor het stadhuis.44
Interessant is de vermelding dat hij voor de stad Nijmegen een door hem geleverd uurwerk zou onderhouden vanaf 1576.45
In 1584-1585 vond nogmaals een akkoord plaats tussen het stadsbestuur van Den Bosch en Mathijs inzake het stadsuurwerk.
De inhoud van dit contract is niet bekend.45a Mathijs had twee dochters namelijk Johanna en Arnolda:

Johanna van Soerendonck

Was getrouwd met de steenhouwer Willem van Biestraten.46 Zij hadden een zoon Guilliam.47 Haar man verkocht samen met zijn zwager Tielman van Doorne het schoonouderlijk huis 'Den Wijser', gelegen in de Kerkstraat, op 27 februari 1618, aan de glasmaker Christoffel van den Ancker.48 Op 6 maart daarop werd het door de kleinzoons van Mathijs van Soerendonck sr, namelijk de priesters Philip en Mathijs, vernaderd.49 Christoffel was de zoon uit een eerder huwelijk van Johanna met de glasmaker Gijsbert Christoffel Henricx van den Ancker, uit welk huwelijk tevens een dochter Oda werd geboren, gehuwd met Gerling Henricx Buys.50
Met haar eerste man testeerde Johanna op 1 juni 1595.51 Na de dood van haar eerste man verkocht zij diens huis (door hem gekocht op 22 januari 1579) op 30 januari 1598.52

Arnolda van Soerendonck

Gehuwd met Tielmans Gevers van Doorn. Vermoedelijk bleef dit huwelijk kinderloos. Dat zou tevens verklaren, dat op 13 augustus 1608 als hun erfgenamen worden vermeld Jarick Geritsz Knijff, burger te Leeuwarden, weduwnaar van Lijntien Colebertus (dochter van Lijntjen Rijcx) en hun zoon Gerrit Knijft.53

Jacob van Soerendonck Mathijszoon

Ik vermoed dat hij tevens klokkenmaker is geweest, hoewel ik daarvan geen bewijs heb gevonden. Hij was getrouwd met Willemke Willemsdochter van der Linden (dochter van een klokkenmaker), dochter van Margriet Jansdr. van Dieden (op haar beurt weer dochter van Agnes Dirk Arnt Wouters). Willem was eerder getrouwd geweest met Jan Geerling Ruysch.54
Jacob woonde in de Stoofstraat in een huis genaamd 'Zonne-
34.GA, B 79 - B 109.
35.R. 1467, fol. 281, 1595.
36.GA, B 109.
37.R 1854, fol. 254.
38.R 1416, fol. 290vo en GA, B 94.
39.GA, B 93.
40.RA, Archief van de Mortel, charter 9-3-1582.
41.idem. charter 23-2-1602.
42.GA, B 92.
43.GA, B 93.
44.GA, B 88; GA, B 93.
45.R. 1401, fol. 307vo, 26-7-1576. Zie verder: R 457, 22-10-1598; R 1459, fol. 43, 3-12-1612.
45a.GA, B 91.
46.R. 1492, fol. 4, 8-1-1610.
47.R. 1535, fol. 71, 23-11-1623. Zie verder: R. 1928, fol. 1, 26-2-1616; 3-12-1614; R. 1458. fol. 594vo, 3-8-1612; R. 1529, fol. 246vo, 27-2-1618.
48.R. 1529, fol. 246vo, 27-2-1618; R. 1529, fol. 272vo, 6-3-1618.
49.R. 1529, fol. 272vo, 6-3-1618.
50.R. 1537, fol. 655, 1626.
51.R. 1436, fol. 194vo.
52.R. 1436, fol. 194vo.
53.Not. 2663, 13-8-1608. Zie verder over haar: R. 1451, fol. 248, 13-8-1608; R. 1455, fol. 53vo. 7-5-1610; R. 1458, fol. 594vo, 3-8-1612; R. 1460, fol. 299, 9-8-1613; R. 1529, fol. 246vo. 27-2-1618; R. 1555, fol. 71, 23-11-1623; R. 1928, 26-2-1616; R. 1928, 3-12-1614.
54.GA. B 79, 1572-1573; D. 172, 1572-1573; R. 414, 30-6-1573; R. 1409 fol. 97, 10-11-1589.
wijser'.55 Ook was hij gerechtigd in een huis te Haaren.56 Op 9 maart 1596 verkocht hij een pand, afkomstig van de grootouders van moederszijde in de Stoof straat.57
Hij had de volgende vier kinderen, die kortheidshalve vermeld worden en die geen van allen 'het vak' ingingen:
  1. Hendrik. Gehuwd met Margaretha, dochter van Jan Floris de Kort, testeerde op 6-6-1627 voor notaris G. Ruysch, met wijziging voor notaris P. de Louwe op 22 december 1635. Huwelijksdatum 25-11-1608. Rentmeester van het Cisterciënklooster Mariëndonck. Lid van de III.L.Vrouwebroederschap. Overleden december 1635.58
    Hij was waarschijnlijk meester in de rechten.
  2. Willem. Studeerde in 1605 te Parijs. Verder onbekend.59
  3. Philips. Studeerde te Leuven, kanunnik te Leuven en Den Bosch, priester, viceplebaan, rector van het Bethaniëklooster, penitencier van het bisdom Den Bosch, president van het Annacollege te Leuven, rector van de Universiteit aldaar, enz., overleden ca. 1662.60
  4. Matijs. Priester.61
Andere takken van Soerendonck, die zeker familie waren van de klokkengieters worden hier niet behandeld.62

De gebroeders Nouwen

De familie Nouwen was van oorsprong 'Roois', d.w.z. kwam uit St. Oedenrode. Philips Gerritszoon Nouwen nam in 1521/22 deel aan de grote stadsloterij.63 Later vestigde hij zich in de stad Den Bosch waar hij het poorterschap verwierf.64 Zijn twee enige zonen, Michael en Francois bekwaamden zich in het horlogerievak en vestigden zich te Londen. Vermoedelijk waren zij echter Bosschenaar van geboorte.
De ene zoon, Michiel, had als moeder Hubertke Spierincx, de ander, Francois, was geboren uit zijn vaders huwelijk met Erken Goossens.
In verband met hun erfdeling verschenen beide broers voor de Bossche schepenen op eind mei 1591.65 Korte tijd later, januari 1592, verkochten zij het huis van hun ouders in de stad achter de Minderbroeders.66
De horloges die de gebroeders Nouwen vervaardigden behoren tot de allerfraaiste specimina in de 16e eeuw: Zowel het British Museum als het Metropolitan Museum of fine Arts bezit prachtige horloges Nouwen, zoals uit de bijgaande afbeeldingen blijkt. Zie verder over de gebroeders Nouwen (van wie de overlijdensdata niet bekend zijn) de gangbare literatuur, zoals G. H. Baillie e.a., Britten's Old Clocks and Watches and their makers, London 1956, p. 46, 51).
Het Noordbrabants Museum bezit van deze Bosschenaren, van wie echter nog niet bekend was, dat zij Bosschenaren waren, geen horloges.
55.Archief Godshuizen, inv. Mosmans, 569, 28-1-1633 en 30-6-1595.
56.R. 1807, fol. -, 7-5-1584.
57.R. 1434, fol. 175vo, 9-3-1596.
58.R. 1455, fol. 91vo, 24-5-1610. Bots, p. 654. Zie verder: R. 1476, fol. 247; R. 1560, fol. 244vo, 9-11-1641; R. 1559, fol. 87, 5-12-1640; R. 1560, fol. 244vo, 9-11-1641; GA, B 122, 1-12-1616. Verkoop van een huis in de Kerkstraat.
59.R. 1476, fol. 247.
60.Bots, p. 654.
61.R. 1476, fol. 247; R. 1560, fol. 244vo, 9-11-1641.
62.Zoals: Gerard Mathijsz. van Soerendonck x NN: kinderen
a. Mathijs,
b. Jan,
c. Peter,
d. Jacob,
e. Jenneke,
f. Jan,
g. Margaretha,
h. Maria (R. 1534, fol. 354, 18-5-1623).
en: Hendrik Mattijsz. van Soerendonck alias Conincx, overleden te Worms op 8-5-1621. Hij had een broer Gerard en een zuster Marijke (A 1532, fol. 384).
63.GA, c. 165.
64.R. 1407, fol. 93-93vo.
65.R. 1407, fol. 93-93vo.
66.GA, B 98.
The Metropolitan Museum of Art's. Michael Nouwen, ca. 1600-1610.


Meester Hendrik Zaren

Volgens Smits werk over de St. Janskerk zou in 1613 een zekere Hendrik Zaren het befaamde mechanische 'Oordeelspel' in de St. Janskerk hebben gerepareerd. Verder is over hem niets bekend.67

Gijsbert Frederiksen

Een tot nu toe onbekende Gijsbert Frederiksen verklaart in 1620 het vak van uurwerkmaker geleerd te hebben van Meester Gerit Berntsen van der Wall te Arnhem. Verdere sporen van Frederiksen ontbreken.68

Willem van de Linden

Willem Albertszoon van der Linden leefde in de 16e eeuw te 's-Hertogenbosch. Hij huwde Agnes, dochter van Gerard de Dries, en in tweede huwelijk Aalke, dochter van Jan van Kessel. Hoewel hij horlogemaker was, is van zijn werk niets bekend. Zijn vrouw schonk hem enkele kinderen, van wie de oudste zoon ook weer horlogemaker was en waarschijnlijk van hoog niveau: Deze Meester Willem van der Linde jr. was immers 'ordinaris horologiemaker
 67. Smits, p. 221, voetnoot 6.
 68. GA, Gildenarchieven, 323a, regest 233.
in 't hoff van Bruessel'.69
De zes kinderen van Willem senior waren:
  1. Willem, junior.
  2. Agnes.
  3. Aleid.
  4. Geertruid, in 1606 buitenslands.
  5. Grietken, in 1606 buitenslands.70

Peter Dierxe

Hij heeft drie maanden gewerkt als stadsklokkensteller, totdat hij in 1626 overleed.71 Verder is hij onbekend.

Francois van Oerle

Vanaf 1626 was hij stadsklokkensteller, toen hij op 16 maart een officiële instructie ontving. In 1626 werd deze instructie herzien en uitgebreid.72 Zijn naam was eigenlijk voluit: Francois Wijnants Franse van Oerle.73 Hij was geboren in 1591 en wordt uitdrukkelijk vermeld als klokkenmaker.74 Hij werkte en woonde te 's-Hertogenbosch tot aan zijn dood in ca. 1649.75 Er is verder niets over zijn werk of leven bekend, dan een enkele voogdijschap76 en een reparatie aan uurwerk van het raadhuis in 1632. 77

Nicolaas Chappelle

Deze horlogemaker wordt te 's-Hertogenbosch gesignaleerd in 1622, toen hij op kosten van het stadsbestuur in de stad verbleef.78
In de uurwerkliteratuur is hij verder volledig onbekend.

Jan Hermans

Hij was afkomstig uit 'Emlichem' in het graafschap Bentheim en was smid en klokkenmaker van beroep. Als zodanig werd hij als poorter in de stad opgenomen op 31 augustus 1619.79 Hij had destijds zijn opleiding genoten in het verre Zwolle bij Michiel Jansen.80 Direct vanaf 1619 verrichtte hij enkele werkzaamheden voor de stad, waarom hem het poorterschap geschonken werd 'ter cause van syne conste'.81 Vermoedelijk is hij daarop weer vertrokken.
In de literatuur is hij verder onbekend gebleven.

Meester Jan Claesz.

Deze horlogemaker te Rotterdam (1611)82 en Amsterdam (1615)83, was op tweeërlei wijzen met 's-Hertogenbosch in contact gekomen.
Hij trouwde een Bossche vrouw, namelijk Maayke Adriaans dochter, en hij leidde een Bossche leerling in het metier op. Het was Gerrit Jansz van Bommel.
Vermoedelijk is deze Jan Claesz. identiek aan de bij Morpurgo genoemde Jan Claasz. die in 1603 te Amsterdam woonde.85

Gerit Jansen

Deze horlogemaker was uit Alem afkomstig en werd ingeschreven
69.R. 1537, fol. 450vo, 23-5-1626.
70.R. 1447, fol. 206vo, 1606. Zie verder GA, B 110 en B 122 waar Willem van der Linden nog vermeld wordt als stadsklokkenluider van 's-Hertogenbosch.
71.Van Zuylen, p. 1328.
72.Van Zuylen, p. 1327.
73.Collectie Martini, nr. 73.
74.Not. 2672, fol. 352.
75.Not. 2686, 10-6-1649.
76.R. 1928, 10-11-1628.
77.Van Zuylen, p. 1380.
78.Van Zuylen, p. 1298.
79.GA, poorterboeken 31-8-1619.
80.GA. Gildenarchieven, 28a, regest 224.
81.Van Zuylen, p. 1247.
82.R. 1457, fol. 270vo.
83.GA, Gildenarchieven, 28a, 28-8-1615.
84.GA, Gildenarchieven, 28a, 28-8-1616.
85.Morpurgo, p. 26.
als poorter op 29 augustus 1620. Vermoedelijk is hij identiek aan de hierboven genoemde leerling van meester Jan Claesz, namelijk Gerrit Jansz. van Bommel.86

P. van Driel

Volgens Smits een 'speelwerkmaker' in de 16e eeuw. Verder onbekend.87

Juriaan Spraeckel

Lid van een vooraanstaande familie van klokkenmakers uit Zutphen.
Deze interessante klokkenmaker komt herhaaldelijk voor in de Bossche archivalia. Toch geloof ik niet dat hij in de stad gewoond heeft. Vermoedelijk kwam hij iedere keer uit Zutphen over.
In 1652 leverde hij een speelwerk, inclusief carillon voor het stadhuis.88
Het contract van dit werk was gedateerd 23 oktober 1651.89
Ook repareerde hij het uurwerk van de St. Anthoniuskapel90 en stelde hij de klok van de Vughterpoort.91 Van deze laatste twee uurwerken was nog niet eerder sprake geweest. Toen het werk voor het stadhuis gereed was werd het op 27 oktober 1657 gekeurd door Jan Peter van Tegelen, eveneens klokkenmaker.92
Verder signaleren we Juriaan voor allerlei werkzaamheden in de stad op 28 september 165893, 1668-166994, 1671. In het laatste jaar betrof het reparatie en uitbreiding van het stadhuiswerk.95 Daarna komen we hem nog tegen in 1679-168096, 1691-1692 en 1696-1697.97
Zie verder over deze klokkenmaker het werk van Morpurgo, p. 117-118.

Volledigheidshalve zij hier nog gewezen op twee klokkenmakers, die in het begin van de 18e eeuw in 's-Hertogenbosch werkten.

Jan Janette
Zijn vrouw Marie Martineau werd op 9 november 1730 poorteres en stadsklokkensteller. Het echtpaar was afkomstig uit Chatterau en Poitou. Zie ook over hen een andere post.98
Jan Haak, geboren te Brummen, werd op 12 oktober 1729 poorter van de stad en werd eveneens klokkenmaker genoemd.99
Het werk van Morpurgo bevat nog enkele namen van Bossche uurwerkmakers die niet traceerbaar waren:
Hendrik Jansz van den Bosch, ca. 1600 te Amsterdam werkzaam, leerling van Hendrik Schut. Wellicht was hij Bosschenaar van geboorte.
Johan Moor, vervaardigde in het raadhuis te Danzig een uurwerk in ca. 1560. Morpurgo vergist zich hier: Jan Moor, meestal genaamd Moer, was klokkengieter, geen uurwerkmaker.100
86.GA, poorterboeken, 29-8-1620.
87.Smits, p. 221.
88.Van Zuylen, p. 1458.
89.Van Zuylen, p. 1459-1460. Zie ook bijlage.
90.Van Zuylen, p. 1460.
91.Van Zuylen, p. 1460.
92.Van Zuylen, p. 1463.
93.Van Zuylen, p. 1470.
94.Van Zuylen, p. 1507.
95.Van Zuylen, p. 1518.
96.Van Zuylen, p. 1540.
97.Van Zuylen, p. 1570, p. 1585.
98.GA, A 98, fol. 69, 1712-1714.
99.GA, poorterboeken, 12-10-1729.
100.Morpurgo, p. 67.
Henric Jan Pauwels, ca. 1489, vervaardigde een uurwerk voor de kerk van Bokhoven. Over hem heb ik niets gevonden.102
Johan van Turnhout, ca. 1671, vervaardige een 'ringzonnewijzer'.

Bijlage

Overeenkomst tussen het stadsbestuur en J. Spraeckel over een nieuw element in het stadsspeelwerk, 22 april 1649. (Gem. Archief 's-Hertogenbosch, Varia 1645-1649).
De heeren gecomitteerde wt deser stadts leden tot het maeken van een nieuw horlogie staende in St. Jans toeren sijn daer naer op nieus gecomitteert om te doen maeken opt stadts huijs een tonne om te doen speelen twaelf cloocken ende dat int oude uregewerck ofte raeme vant voors. uregewerck.
Inden eersten soo sal den aennemer gehouden sijn te maeken een tonne met sijn toebehort inde raeme van het horlogie staende opt stadt huijs, de tonne sal wesen inden dyameter drije ende eenen halven voet Bossche maet, ende inde lengde twee voet, dese voors. tonne sal hebben tnegentich staven ofte latten, ijeder staff met vierentwintichgaeten, hetdrijef radtsalcomen int midden over de tonne, het ronsel boven de tonne dat van deselve gedreven werdt sal wese hert ende ront afgedraeijt, het radt dat van het voors. rontsel gedreven went met den wijnt wingel sulen de tanden op haere behoorlijcke maete werden wtgevijelt, sonder daer aen het minste te falgeren, ende op de rontsels wel accorderen, als mede het radt over de tonne, de voirs. tonne sal in haeren omganck ront afgedraeijt moeten wesen, sonder dat daer aen int minste niet sal falgeren, alsmede de gaeten in de tonne sulen op malcandere in haeren ommeganck moeten accorderen, tot dit voors. werck sal wesen een dobbelt wijndt radt, ende een assche daer de touwe over gaet, de pannen daer de voirs. tonne met de raders op sullen gaen, sulen wesen van goet metael. Alle het gene voors. staet sal gemaeckt werden inde raem van het oude werck, als voors. is, sonder dat de aendere gaende wercken het sij ure half ure ofte de pertgens ende wijsers ofte onrost (?) egeen verhinderinge sal doen ende haeren ganck blijven behouden.
Tot dit voors. werck sullen werden gemaeckt soo vel noten als daer toe van noode sulen wesen, te weten heele, halve, vierdendeele ende achtendeele ende achter met sehroven.
Het claveer voorde tonne sal moeten gemaeckt werden op de selve maen iere als op St. Janstooren tegenwordich gemaeckt is ende alles naervenant.
Elcke cloock van dit voors. werck sulen hebben twee hamer met haer toebehort.
De tuijmelaers van dit voors. werck sulen werden gemaeckt soo veel daer toe van noode sulen sijn naerden eysch van het werck, ende sal dit voors. werck moeten volmaeckt wesen in Augustie toecomende.
Op heden den 22 April 1649 soo sijn de heeren gecommitteerde die dese ondertekent hebben met mr. Juriaen Spraeckel geaccordert dit voors. werck te maeken met alle hetgene daer toe gehoort ende de cloocken bequaemelick doen speelen, ende alles van goet swets ijser, ende sal moeten wegen als het voors. werck gemaeckt sal sijn twee duijsent pont Bosch gewijcht, ende oft gebuerde dat dit voors. werck mijnder quaem te wegen als voors. staet, soo sat den voors. mr. gecort werden dat mijnder wecht voor ijeder pont vijftien st. ende als den voors. mr. dit voors. werck loofbaerlijck sal hebben gemaeckt, soo sal den voors. mr. Spraeckel daer voor werden gegeven ende betaelt, de some van vijftien hondert gl., te weten seven hondert ende vijftich gl. soo haest het voors. werck aent speelen is, ende de ander seven hondert ende vijftich gl. een jaer daer nae, dese torconde getekent Johan Gans, H. Kuyst, G.M. Pieck, L. van Zonst, J. van Gasteren, D.W. Cattenburch, Wilh. Wijlich, H.D. Bitter, Willem van Hout, J. Spraeckell.
101.Morpurgo, p. 89.
102.Morpurgo, p. 98.
103.Morpurgo, p. 127.
104.GA, B 123.

De Brabantse Leeuw XXXI (1982) 177-187